HEEL DE STAD STROOMDE
VOOR DE DEUR SAMEN (Mc. 1,33)

Het evangelie vandaag spreekt over een stad die samen stroomt. De mensen zijn in nood en vestigen hun hoop op Jezus. Net als de mensen toen zijn ook wij op zoek naar genezing. Ieder van ons heeft op zijn of haar manier iets te lijden tijdens ons aardse leven. Vaak hebben we ons verwond op onze levensweg, fysiek of mentaal. Diep in ons hart blijft er die hunkering om bevrijd te worden van alle angst, verdriet en pijn die ons bedrukt.

Eerstdaags stromen de mensen weer samen. Ditmaal om Vastelaovend te vieren. Een uitgelaten “boonte störrem” trekt door de straten. Gelukkig kan menigeen tijdens de Vastelaovend nieuwe energie opdoen voor de tijd die komen gaat. Maar toch; een steekproef onder de Vastelaovendsvierders met de vraag welke pijn ze meedragen in hun hart, zal een bont pallet aan antwoorden opleveren. Er is geen mens of er is iets dat hem bezwaart. Achter iedere carnavalscreatie gaat ook een nood schuil.

Want onder ons zijn velen die met ondraaglijk leed te maken krijgen. Menigeen stelt ook vandaag de vraag: Waarom? Waarom ik? Waaraan heb ik dat verdiend? Deze vragen klinken als een echo van ellende bij al die mensen die ziek zijn en die zich van elk geluk en leven verstoken weten. Is daarmee alles gezegd?

Christenen vormen een groep mensen die hun heil zoeken bij Jezus. Dat is iets van toen, maar ook van nu. En de verwachtingen zijn vaak hoog. Namelijk dat Jezus van ons aardse bestaan ineens een sprookjeswereld zal maken. Toch zal Jezus ons niet onmiddellijk bevrijden van alles wat ons bezwaart. Jezus tovert niet op commando. Ook al waren er toen en zijn er nu nog veel mensen die dat verwachten. Helaas. Jezus neemt ons gebroken menszijn nog niet van ons af.

Bovendien ervaart menigeen ook schroom om juist aan de Gekruisigde te vragen om van hun kruis verlost te worden. Oftewel om aan de met doornen gekroonde te vragen of ons leven over rozen mag gaan. Het leven is zoals het is. Met blije momenten en moeilijke. Vreugde en verdriet vallen ons ten deel. Noch voor het een, noch voor het ander kun je weglopen. Ook Jezus deed dat niet, integendeel. Jezus nam ons gebroken menszijn juist aan.

Staan we dan uiteindelijk alleen en ook nog met lege handen? Nee. Wie een band aangaat met Jezus staat niet alleen. Die mens mag ontdekken dat Jezus juist ons verdriet is komen delen zodat wij er niet aan onder zouden gaan. Onze zonden heeft Hij zich aangetrokken. Onze dood is Hij gestorven. Hij doet ons delen in Zijn Geest opdat we sterk zouden staan tegenover het kwaad. Want Jezus gaat verder dan alleen genezingen bewerken. Hij gunt de mens zijn gezondheid, maar nog veel meer dat hij met God gaat leven.

Als alles om Jezus heen begon te drukken, trok Hij zich terug om te bidden. Daartoe nodigt Hij ons vandaag ook uit. Bidden werkt als een kompas. Zoals een kompas telkens opnieuw toont waar het noorden ligt zodat je je weer kunt oriënteren, zo brengt het gebed je naar God de Vader terug. En in Hem vinden wij oriëntatie, geborgenheid, houvast en vrede. Laten we onszelf niet verliezen in wat ons tegen staat. Maar laten we proberen te dragen en te verdragen. Dan kunnen we zelf veranderen wat er te veranderen valt.

(Eugène Dassen)