EEN LICHTENDE WOLK OVERSCHADUWDE HEN
EN UIT DIE WOLK KLONK EEN STEM (Mt. 17,5)
“Kom mee” zegt Jezus vandaag tegen drie van zijn beste vrienden met wie Hij al jaren optrekt. Ze bestijgen de berg Tabor om er alleen te zijn. Om boven de dagelijkse beslommeringen uit te stijgen. Op de plek waar de leerlingen met naam genoemd worden, kunnen we onze eigen naam invullen. Want in gedachten kunnen we met Jezus de berg Tabor op gaan.
Daarvoor moeten we ons eerst losmaken van de alledaagse sleur en gewoonten. Even stilte zoeken en rust vinden. Even de series op Netflix, de beurskoersen, de social media en de evenementen laten voor wat ze zijn. Want vandaag met Jezus de berg Tabor bestijgen is al het overbodige achterwege laten. In het bijzonder alles dat we zonder bezieling doen en uit automatisme.
Vandaag de berg Tabor bestijgen is kijken naar alles wat ons bedreigd: terreur, oorlog en ziekte. Maar het is ook kijken naar ons falen, kijken naar ruzies, scheidingen, mislukkingen, verslavingen en onmacht. Tabor bestijgen is ons verdriet meedragen. De pijn en zorgen waarmee we opstaan en gaan slapen. Temidden van al dit leed maken de leerlingen iets ongehoords mee. Een ‘top’-ervaring, letterlijk en figuurlijk. Want God zelf komt tussenbeide, Hij overbrugt de afstand tussen hemel en aarde door een wolk en door zijn stem.
Die wolk beeldt precies uit hoe wij God ervaren in onze wereld. Zeker, God is een realiteit. Maar God is in deze wereld voor ons altijd een verborgen werkelijkheid, gehuld in een wolk waar je niet doorheen kijkt. Wie niet kan zien, is op het horen aangewezen. Daarom is er Gods stem die ons naar Jezus verwijst: “Luister naar Hem”. Het is op de berg Tabor dat er iets voelbaar wordt dat in hun dagelijkse leven verborgen bleef.
Pas wanneer we met onze baggage de berg Tabor bestegen hebben, kunnen we verder zien dan de grauwe wolken van ons kwaad. Dan lukt het om de lichtpuntjes te zien van zoveel goede wil. Van zoveel belangeloze inzet door vrijwilligers in onze samenleving, van zoveel mantelzorgers, van zoveel trouw onder elkaar. Het bestijgen van de berg Tabor is ook beseffen dat er op deze wereld veel verschroeide plekken zijn. Maar ook dat we leven in het welvarendste deel van de wereld.
Op die manier stappen we in de schaduw van Jezus leerlingen. We laten Jezus dan meespelen in ons leven, in onze vragen en antwoorden. Als we met Jezus weer de berg Tabor afdalen, komen we weer in de vlakke bedoening terecht van elke dag. Maar ons hart is niet meer zo verontrust. Want want Hij is diegene die ons kan bevrijden van alles wat ons minder mens maakt, van alles wat ons verslaaft of onderdrukt.
Ons hart is met Jezus innerlijk vrij en sterk zodat we de weg van Tabor naar de andere berg, van Golgotha kunnen gaan. Want net als de leerlingen van Jezus moeten wij weer het volle leven in. Ons werkterrein ligt in de alledaagsheid. Medemensen laten ervaren dat ze God ter harte gaan. Daarin ligt hun diepste waardigheid. Het is een voorrecht van iedere Christen om deze boodschap uit te dragen. De gedaanteverandering op de berg herinnert ons eraan dat het stralende licht van Gods aanwezigheid onze toekomst is.


(Eugène Dassen)