HEER, RED MIJ (Mt. 14,30)
Wat is het heerlijk om op een hete zomerdag een verkoelende duik in het water te nemen. Water is dan zalig. Zonder water is er trouwens geen leven. Het veldgewas, de bloemen, de dieren en wij mensen; niemand kan zonder water. Water geeft leven, maar water kan ook bedreigend zijn. Te veel hemelwater zorgt voor overstromingen, met alle gevaren en ongemakken van dien. En we schrikken als we horen dat een kind verdronken is in het zwembad. Water kan ook dodelijk zijn.
Kortom water verbeeldt leven én dood. Beide aspecten komen ook terug in onze bijbelse verhalen. Vandaag varen we in het evangelie op ontstuimig water. Er is tegenwind en de boot waarin we varen wordt geteisterd door de golven. De evangelist Matteus vertelt ons over wat hij meemaakt op het meer. Dat bootje op het meer – op het wilde water - dat is een beeld van ons eigen bestaan. Soms is er geen wolkje aan de lucht, bijvoorbeeld wanneer twee jonge mensen in het huwelijksbootje stappen. Maar dat bootje kan het knap lastig krijgen.
Onze levensboot vaart niet louter over rustige wateren. Het stormt heel vaak in een mensenleven. De wind zit wel eens tegen. Dan zijn er die hoge golven die je uit de boot willen werpen. Als je dan als de leerlingen in dat bootje op het meer niemand hebt aan wie je je vast kunt houden, verlies je het evenwicht en ga je kopje onder. Want we zitten vol vragen als persoonlijk leed ons treft. Dan word je als het ware naar de bodem van de zee gezogen. Je gaat kopje onder.
Er is geweld dat ons angstig maakt: vandalisme, oneerlijkheid, agressie, terrorisme. Dat alles komt als een golf over ons heen. Waar stevent de wereldboot op af? Houden we het hoofd boven water? Of verzinken we in pessimisme en wordt het: ieder voor zich? Laten we ons opslorpen door negatieve krachten en bewegingen of blijven wij het kwaad de baas? Dit is de vraag die ons het evangelie vandaag stelt.
Jezus wandelt over het water en Hij bezweert de hoge golven en de zware storm. Dat is bijbelse taal die uitdrukt dat Jezus machtiger is dan de kwade machten waaraan mensen onderworpen zijn. Hij heeft die kwade machten als het ware onder de voet gelopen. Hij heeft ze bedwongen. Dit is wat het evangelie ons vandaag adviseert. Jij, mens die je hebt laten dopen, jij volgeling van Jezus, wees in de stormen die je op de levenszee overkomen als Petrus die zijn houvast bij Jezus zoekt.
Laat je -net zoals aan Petrus gebeurde- door Jezus de reddende hand toesteken. Koester de band met Hem naar wie jij je “christen” noemt. De vriendschapsband met Hem, jouw stille gebed thuis, jouw deelname aan de heilige Mis, het zal je redden van de verdrinkingsdood. Het evangelie van vandaag verbeeldt hoe wij er met z’n allen soms voorstaan. Wij twijfelen -ook al zijn we gelovig- wel eens aan een goede afloop als onze levensboot tegenwind heeft.
Zo nu en dan is ons geloof in de kracht van het goede maar heel klein. God lijkt wel eens ver van ons vandaan! Je wilt wel geloven, zoals Petrus dat ook wel wilde, maar als je dan ziet wat er allemaal om je heen gebeurt, zinkt de moed je in de schoenen en ga je alsnog kopje onder. Bidden wij elkaar toe, dat wij in zulke omstandigheden Petrus biddend nazeggen: “Heer, red mij!” En mogen we dan net als Petrus ervaren dat God ons nooit ten onder laat gaan.


(Eugène Dassen)