Nabeschouwing bij de 3e Bruggenbouwerlezing Nick Cave, Jan Terlouw en Emile Roemer over de zoektocht naar het wij-gevoel – nabeschouwing bij de Bruggenbouwerlezing op 13 november 2024 door gouverneur Emile Roemer.
‘Wat hebben een rockster, een oud-politicus en een gouverneur met elkaar gemeen’ luidt de retorische openingsvraag die gouverneur Emile Roemer zijn publiek voorlegt. Het antwoord blijkt niet eenduidig, en Roemer gebruikt de volledige hem toebemeten tijd om al meanderend verscheidene mogelijke facetten van de overeenkomsten te formulieren. Marianne Lubrecht en Harrie van Beers doen verslag.
Beeld: Provincie Limbrug
De context: een serie zogenoemde Bruggenbouwerlezingen waarvan de naamgeving verwijst naar het thema van de Heiligdomsvaart 2025, ‘Wees een bruggenbrouwer’. Emile Roemer had toegezegd op woensdagavond 13 november 2024 de derde voor zijn rekening te zullen nemen, en het onderwerp vanuit een politieke invalshoek op de provincie Limburg en de euregio te zullen betrekken. Met aantekeningen in de hand door de zaal lopend, het katheder negerend, kiest hij ook voor verbinding en uitwisseling met zijn toehoorders.
Nick Cave
Nick Cave (*1957), de Australische rockster aan wie Roemer refereert, verloor in 2015 zijn vijftienjarige zoon ten gevolge van een val van een klif. Dat ongeval (evenals de latere dood in 2022 van een tweede zoon) is voor Cave het begin van een (bewust genomen besluit tot) transformatie. Cave, zegt Roemer, heeft na het dramatische ongeluk de welhaast onstilbare behoefte gezien en gekend te worden. ‘We moeten ons naar buiten keren en naar de wereld kijken, want die is vol mensen die ooit iets verloren hebben,’ heeft Cave in 2015 tegen zijn vrouw gezegd. Dat betekent voor Cave ook een onophoudelijke, met twijfel doorweven zoektocht naar God. Soms, verklaart Cave, lijkt hij zelfs niet te weten of God bestaat, maar dat weerhoudt hem er niet van de verbinding, het ‘wij’ te zoeken. Samengevat in de vaak door Cave herhaalde woorden: ‘God is a work in progress’.
Jan Terlouw
Jan Terlouw (*1931), natuurkundige en voormalig D66-politicus, vraagt ter gelegenheid van Dodenherdenking in de voordacht op 4 mei 2014 in de Nieuwe Kerk in Amsterdam en later in een veelbesproken bijdrage in het tv-programma De Wereld draait door aandacht voor het verminderde de afname van het sociaal vertrouwen (het wij-gevoel) en de toename van de bureaucratie die de maatschappij beslist geen goed doet.
Op het eerste aspect, de afname van het vertrouwen, door Terlouw “het touwtje-uit-de-brievenbus-gevoel” genoemd, krijgt hij overigens wel wat kritiek. De door Terlouw waargenomen afname is nooit afdoende gemeten, wordt gesteld, en ten tweede: natuurlijk kon je in de jaren van de wederopbouw een touwtje uit de brievenbus laten hangen want er viel toch weinig te halen, en bovendien was er altijd iemand thuis, namelijk de thuisblijvende vrouw. Dat commentaar daargelaten, het zwakker wordende wij-gevoel wordt vandaag de dag steeds sterker herkend. Van de drieslag vrijheid, gelijkheid en broederschap dreigt de laatste teloor te gaan, meent Terlouw. Het baart ook Roemer zorgen.
Emile Roemer
Beeld: Jean-Pierre Geusens
Het wij-gevoel staat bij Roemer van oudsher hoog in het vaandel. Sterker nog: hij krijgt het in onverdunde vorm van thuis mee. Thuis is: een streng maar liefdevol groot Rotterdams gezin van rooms-katholieke signatuur, met een diep verankerd gemeenschapsgevoel. Overigens is alles bespreekbaar. ‘Dat laatste heeft ertoe geleid dat er bij een verkiezing posters van twee verschillende politieke partijen voor de ramen hingen,’ memoreert Roemer met een glimlach. Om daar trots op te laten volgen: ‘Grotere bruggenbouwers dan mijn ouders heb ik nooit meer gezien.’
Pas laat, na diens dood, leert Roemer door de publicatie van een boek de details kennen van het oorlogsverleden van zijn vader, Chris Roemer (1918-2001). Nadat in 1941 een bom op het Sint-Franciscus-ziekenhuis in Rotterdam is gevallen, richten Chris Roemer en compagnons een reddingsbrigade op, die zich gaandeweg ontwikkelt tot een rooms-katholieke verzetsgroep onder leiding van pater Nicolaas Apeldoorn. Er worden onderduikadressen en voedselbonnen voor Joden geregeld, en in het ketelhuis van het gebombardeerde ziekenhuis wordt de verzetskrant De Wacht gedrukt. De groep is in oktober 1944 verraden. Ruim dertig mannen worden opgepakt, verhoord en gefolterd. Chris Roemer wordt beschouwd als een van de kopstukken en door de Duitsers ter dood veroordeeld. Dat vonnis is verijdeld doordat in november 1944 een knokploeg 48 gevangenen uit het politiebureau Haagseveer heeft weten te bevrijden.
Roemer wordt zich opnieuw bewust van de impact daarvan wanneer hem, in zijn hoedanigheid als gouverneur, wordt gevraagd in december 2023 aanwezig te zijn bij de onthulling van een gedenkteken voor slachtoffers van de nationaalsocialistische bezettingsmacht in de jaren ’40-45 op begraafplaats in Ysselsteyn. Dit is een op initiatief van de Nederlandse regering in 1946 ingerichte militaire begraafplaats waar bijna 32.000 Duitse oorlogsdoden uit de Tweede wereldoorlog (en 87 uit de Eerste Wereldoorlog) hun rustplaats kregen.
‘Het was slikken,’ bekent Roemer, ‘ook al stonden heling en verzoening voor aanwezigen als opperrabbijn Jacobs en vertegenwoordigers van de Sinti-gemeenschap voorop. Ik heb toen het verzoek binnenkwam ook eerlijk gezegd dat ik ermee worstelde. En het is opgelost door te vragen of er van tevoren ruimte was voor een bezoek. Die was er. Ik kreeg een uitnodiging. Voor een heel bijzondere datum: de verjaardag van mijn vader…’ zegt Roemer geëmotioneerd, waarna hij een stilte laat vallen. Om te vervolgen: ‘Na het preliminaire bezoek viel alles op zijn plaats. Ik kon daar met een oprecht hart naartoe. Het wij-gevoel was er.’
Nick Cave, Jan Terlouw, Emile Roemer en Limburg
Hebben Nick Cave, Jan Terlouw en gouverneur Emile Roemer (in zijn functie maar ook in zijn persoonlijk leven) het verlangen en de zoektocht naar het wij-gevoel gemeen, voor de provincie Limburg geldt bíjna hetzelfde. ‘Het wij-gevoel,’ meent Roemer, ‘heeft de provincie Limburg hoog in het vaandel staan, en dat geldt ook voor zowel de eigen inwoners als die van de euregio. De Limburgse grenzen zijn geen scheidslijnen, integendeel zelfs. Grenzen zijn verbindingen.’ En: ‘Wat wij hier hebben, is wat ze in de rest van het land steeds meer aan het zoeken zijn. Niets dan lof! Maar iets is mij de laatste tijd opgevallen, en wel dat we ook in Limburg meer aandacht lijken te besteden aan datgene waarin we van elkaar verschillen dan aan wat ons bindt. Die trend zou wat mij betreft op ieder niveau een halt moeten worden toegeroepen, want op den duur leidt hij tot polarisatie. Laten we de tijd nemen om elkaar te ontmoeten en (beter) te leren kennen, en niet veronderstellen dat de ander andersdenkend en dus onbereikbaar is. Dat is een grote wens van mij.’
Beeld: Jean-Pierre Geusens
Tekst: Marianne Lubrecht en Harrie van Beers